|
Fuchsia: een stukje ontstaan.
De fuchsia is 1696 ontdekt door de franse botanisch onderzoeker Charles Plumier , die met Surinan een botanische reis ondernam naar de Antillen, Martinique en Haïti.
Op deze eilanden beschreef Plumier en fuchsia voor het eerst
waarbij hij de plant vernoemde naar de al 137 jaar daarvoor gestorven duitse Botanicus leonhart Fuchs. Het eerst beschreven exemplaar was
de Fuchsia triphylla, waarvan de Amerikaan Thomass Hogg in 1872 pas voor het eerst zaden meenam
uit de Dominicaanse Republiek.
De meeste soorten komen normaal voor in Zuid-Amerika, sommige soorten zijn ook aangetroffen in Midden-AMerika en ook in
Nieuw Zeeland en Tahiti zijn enkele soorten aangetroffen.
De meeste soorten zijn 20-40 cm groot maar de Nieuw - Zeelandse soort
Fuchsia excorticata (kotukutuku) kan wel 12-15 meter hoog worden.
Niet alle fuchsia's hebben dezelfde eigenshappen. Er kan een onderscheid worden gemaakt op basis van :
* de vorm van de plant (struik-halfhanger en hanger)
* de vorm van de bloem (4 kroonbladeren (enkel), 6 kroonbladeren (half dubbel) en een meervoud van 4 kroonbladeren (dubbel).
* de bloeiwijze (bloemstelen uit de bladoksels en bloemtrossen).
Er zijn wel honderden soorten bloeiende planten, waarvan de meeste struiken zijn, die meestal gedurende de zomer en herfst bloeien.
Sommige soorten zijn winterhard.
Fuchsia's zijn in de loop der tijd een populaire tuinplant geworden.
Door het vele kweken zijn de meeste soorten onvruchtbare hybriden geworden, die geen zaad voortbrengen.
Een bekende wijze van vermeerderen van de fuchsia is dan ook het stekken geworden, wat model stond voor het bekende TV-liedje Wilt u een stekkie van mijn fuchsia .
Meer over vermeerderen van de fuchsia vind je terug onder het item "kweken"
Lees meer over de geschiedenis van de fuchsia:
pdf document geschiedenis fuchsia
|