De Bacillus
De Bacillus anthrax is de veroorzaker van miltvuur, en zal voor de meeste mensen met name met biologische wapens en poederbrieven worden
geassocieerd. Toch is de Bacillus anthrax ook een zoonose.
De eerste gevallen van miltvuur dateren uit 1491 vóór Christus, in Egypte.
Een pandemie veroorzaakte in de zeventiende eeuw in Europa vele dierlijke en menselijke slachtoffers.
Tegenwoordig komt de infectie niet of zelden meer voor in de westerse landen, maar is nog wel te vinden in Afrika, Azie en het
midden-oosten.
Door het gebruik als biologisch wapen is de anthrax bacterie weer in het nieuws gekomen.
De Bacillus komt met name voor bij schapen, runderen en geiten, maar kan ook bij andere hoefdieren voorkomen.
De ziekte is voor de dieren meestal dodelijk. Mensen raken besmet door contact met het (dode) dier, dan wel door
opname van besmet vlees. In 1997 stierven in Frankrijk 94 dieren aan miltvuur en werd bij drie mensen een niet-fatale milvuur diagnose vastgesteld.
De ziekte symptomen bij de mens worden in sterke mate bepaald door de wijze van besmetting.
* Besmettingen via de huid: Hierbij ontstaat op de plek van de wond na enkele dagen een zweer met een typische zwarte plek in het midden.
Deze besmetting is makkelijk met antibiotica te behandelen. Indien er geen behandeling optreedt kan de ziekte in 20% van de gevallen fataal verlopen.
Deze vorm van besmetting komt het meeste voor.
* Besmetting via eten besmet vlees: Hierbij treedt een acute ontsteking van de darmen op, met misselijkheid en braken als gevolg, uiteindelijk overgaand in
ernstigere klachten zoals buikpijn, overgeven met bloed, koorts en diarree. 25-60% van de mensen die op deze wijze
besmet raken komen te overlijden.
* Besmetting via inademen: Deze vorm van besmetting is het gevaarlijkst en verloopt bijna altijd fataal. De symptomen beginnen als een gewone verkoudheid, maar al snel ontstaan er ademhalingsproblemen
die resulteren in sepsis en een shock-toestand.
Deze besmetting kwam met name voor bij werkers in de wolindustrie en men sprak vroeger dan ook van wolsorteerdersziekte.
De bacterie vormt sporen waardoor het zich lang onder extreme omstandigheden kan blijven handhaven. Zogauw de omstandigheden beter worden
zal de bacterie "ontkiemen" en zich snel vermeerderen. De bacterie vormt verder een gevaarlijke toxine
die de afweercellen van het lichaam doodt. Als de sporen de longen zijn binnengedrongen, kunnen ze langdurig overleven in de longen waardoor een lange
behandeling met antibiotica noodzakelijk is.
Met name mensen die beroepshalve te maken hebben met schapen, runderen e.d. lopen risico, zoals dierenartsen,
veehouders, arbeiders in slachthuizen, leerlooierijen en de wolindustrie.
Miltvuur komt gelukkig niet vaak voor en verder is uit het verleden gebleken dat het besmettingsrisico niet echt hoog is.
|
Campylobacter
De laatste tijd is er veel te doen over Campylobacter en kip (evenals Salmonella).
De Campylobacter is samen met Salmonella in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor meer dan 100.000
voedselinfecties en ongeveer 25 doden (met name mensen met een verminderde weerstand).
De Campylobacter komt bij veel diersoorten voor maar de meeste besmettingen van de mens ontstaan
door het eten van besmet kippenvlees, maar ook het nuttigen van schaal- en schelpdieren, of het drinken
van ongepasteuriseerde melk kan leiden tot Campylobacter infecties.
In de meeste gevallen zal een Campylobacter infectie leiden tot een waterdunne diarree, die 2 a 3 dagen duurt.
Daarnaast komt er pijn in de onderbuik, misselijkheid en soms koorts voor.
Met name jonge kinderen, ouderen en mensen met een verminderd immuunsysteem zijn vatbaar voor de Campylobacter.
De Voedselwaren Autoriteit is begonnen met een campagne om
meer aandacht te krijgen voor de gevaren van de Campylobacter.
Daarnaast is er op de site van de VWA meer
informatie te vinden over de Campylobacter.
Ook het Produktschap voor vee,vlees en eieren waarschuwt voor de gevaren van de Campylobacter.
Naast voorlichting over de Campylobacter wordt er veel onderzoek gedaan naar de preventie van Campylobacter in mogelijke besmettingsbronnen.
Het zal duidelijk zijn dat preventie van Campylobacter niet alleen in het belang van de gezondheid van mens en dier is, maar dat er ook
economische belangen een rol spelen.
Koeien die voornamelijk hooi aten, hadden in vergelijking met koeien die een dieet kregen dat voornamelijk uit granen bestond, in de faeces minder dan 1% van de E-coli bacteriën. Omdat biologisch gehouden koeien meer ruwvoer in hun dieet hebben dan gangbaar gehouden koeien, zou de hoeveelheid E-coli bacteriën in de mest van biologische koeien lager kunnen zijn dan bij gangbaar gehouden koeien. E-coli O157:H7 bacteriën kunnen zeer lang in mest overleven. Onderzoek heeft aangetoond dat zelfs na 70 dagen composteren er nog steeds levende E-coli O157:H7 bacteriën in rundermest kunnen worden aangetroffen (Tauxe et al.,1997). Er zijn geen aanwijzingen dat het percentage besmette biologische runderen afwijkt van de gangbare houderij. Voor beide productievormen geldt dat met rundermest voorzichtig omgegaan zal moeten worden, dit vanwege de ernst van het ziekteverloop van E-coli O157:H7 besmetting. Er zal voldoende tijd moeten zitten tussen het moment van de laatste bemesting en de oogst van land- en tuinbouwproducten of beweiding ingeval van grasland (DiMatteo, 1997). In de biologische landbouw wordt hoofdzakelijk dierlijke mest gebruikt, ook bij teelten waar de reguliere landbouw kunstmest toepast. Het toepassen van dierlijke mest wanneer het gewas al op het land staat, brengt mogelijk een extra risico met zich mee ten opzichte van bemesten voor inzaai van het gewas. (bron: http://library.wur.nl/desktop/direct/voedselveilig.doc) |
Ook is een besmetting vermeld door het drinken van ongepasteuriseerd appelsap in Amerika.
Dit sap was waarschijnlijk geproduceerd uit appels die in contact waren geweest met mest .
Vanaf die tijd moet er in Amerika op de verpakking van een product vermeld worden of het product niet gepasteuriseerd is.
De bacterie is verder vrij resistent tegen allerlei milieu-invloeden en kan dus lang overleven.
Tot dus ver zijn met name in Amerika, Schotland en Japan grote uitbraken beschreven, in Nederland is er nog geen
uitbraak beschreven, maar gevreesd wordt dat dit slechts een kwestie van tijd is.
Wel is bekend dat ook Nederlandse runderen drager kunnen zijn van deze bacterie.(Zoönosenrapportage, 1998)
Door een goede hygiene, goed wassen van groenten en schillen, en vlees en groenten goed te verhitten zal de bacterie weinig
kans hebben de mens ziek te maken.
Clostridia
Clostridia zijn bacterien, waarvan enkele species in deze familie (zeer)gevaarlijke toxinen kunnen vormen.
Het meest beruchte toxine is het botulisme die bij mooi weer in de zomer regelmatig de kop opsteekt
en met name voorkomt bij watervogels en vissen.
Besmette dieren raken verlamd en sterven uiteindelijk.
De veroorzaker is de Clostridium botulinum, die een gif maakt welk verlammend werkt.
Dode dieren moeten snel uit het water worden gehaald om verdere besmetting te voorkomen.
Mensen die besmet worden met het gif gaan slechter zien en spreken, worden lusteloos en hun spieren worden slapper.
Indien er sprake is van consumptie van vergiftigd voedsel treden er eerst darmklachten en diarree op waarna de
ziekte, zonder behandeling, kan leiden tot diverse verlammingsverschijnselen welk uiteindelijk fataal kan verlopen.
De bacterien kunnen zeer goed onder extreme omstandigheden overleven omdat ze instaat zijn, net zoals als
Bacillus-soorten, sporen te vormen.
Er zijn diverse Clostridium botulisme soorten. Vroeger was vooral de worstvergiftiging gevreesd welke met name in Zuid-Duitsland voorkwam.
In de jaren twintig werd botulisme geregeld veroorzaakt door ingeblikt voedsel. Dankzij de huidige
betrouwbare fabricageprocessen in de levensmiddelenindustrie komt botulisme in commercieel gesteriliseerde
glas- of blikconserven niet meer voor.
Andere Clostridia die ziektes bij de mens kan veroorzaken zijn de Clostridium difficile en de Clostridium perfringens
welk een milde diarree kunnen veroorzaken, maar bij mensen met een verminderde weerstand ernstigere problemen kan veroorzaken.
De Clostridium perfringens komt voor in de bodemflora, en is ook te vinden in de darmen van vele diersoorten.
Een andere bekende Clostridium is de Clostridium tetanus, die o.a. in de darmen van paarden voorkomt, zonder dat
deze het dier ziek maakt.
De bacterie zelf is niet gevaarlijk voor de mens, maar wel het toxinegif wat deze bacterie kan vormen. Dit toxine blokkeert
de werking van bepaalde zenuwen en veroorzaak ongecontroleerde krampen van de spieren.
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
De kattekrabziekte
De kattekrabziekte wordt veroorzaakt door een beet of krab van een kat. De katten kunnen deze ziekte weer krijgen van teken of vlooien.
De Bartonella henselae is de naam van de bacterie die deze ziekte veroorzaakt. Uit een studie gedaan in 1992 bleek dat in 38% van sera van
geteste katten antilichamen konden worden aangetoond.
De ziekte is al in 1889 voor het eerst beschreven, maar het duurde tot 1950 voordat de relatie met de kat werd erkend, en pas begin jaren 90 kon men
de bacterie, die niet makkelijk te isoleren is, via nieuwe technieken aantonen.
De kattenkrabziekte is een onschuldige ziekte, soms geeft deze hooguit wat koorts, die vanzelf over gaat, maar in het geval van
mensen met een verminderde weerstand kan zich een of meerdere rode papels vormen op de plaats waar de krab/beet is geweest.
Deze verdwijnen weer snel waarna na enkele weken een pijnlijke grote lymfklierzwelling kan ontstaan, meestal aan het hoofd, hals of oksel.
In de lymfeklier kan zich dan veel pus ophopen en kan weken en soms maanden aanhouden.
In sommige gevallen kunnen ook ontstekingshaarden in organen als bot, lever, milt of long ontstaan, en in een enkel geval zelfs
fataal verlopen.
![]() |
![]() |
Psittacose
Psittacose wordt veroorzaakt door de Chlamydophila psittaci, een bacterie die voorkomt bij vogels.
De ziekte werd al voor het eerst in 1894 beschreven bij papegaaien, maar de bacterie komt bij meer vogels voor.
De ziekte komt zelden voor bij de mens, maar in die gevallen dat mensen besmet raken kan de ziekte ernstig verlopen.
Met name kwekers, poeliers en vogelbezitters lopen risico's.
De Chlamydophila bacteriën zijn afhankelijk van een gastheercel. Buiten de cel komen de Chlamydiophilae voor als infectieuze elementaire deeltjes (elementary bodies), welke vrij lang kunnen overleven.
De mens kan een lichte griep-achtige ziekte krijgen, maar ook rilkoortsen, ernstige longontstekingen en infecties aan het hart, pancreas e.d behoren tot de mogelijkheden, terwijl
zwangeren het risico op een abortus van de vrucht lopen.
De incubatietijd is vrij lang, wat verklaard wordt door het feit dat de infectieuze deeltjes eerst een passage moeten maken langs de lever en de milt, alvorens ze
via de bloedbaan de longen kunnen binnendringen.
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
De Q-koorts.
De Q-koorts wordt veroorzaakt wordt door Coxiella burnetii, een bacterie die tot de familie van Rickettsiae behoort.
De bacterie is niet met de normale gram-kleurings techniek onder de microscoop te zien,
en wordt aangetoond via het bepalen van de aanwezigheid van antistoffen in het bloed tegen de bacterie.
De bacterie komt bij kleine hoefdieren, maar ook bij honden en katten voor.
De mens wordt besmet via inademen van aerosolen van besmet materiaal(placenta, faeces, urine en wol) van vee, schapen en geiten, en mogelijk ook na het drinken
van besmette melk.
Daarnaast blijken ook teken een drager te zijn van deze bacterie.
Vooral mensen die beroepsmatig met kleine hoefdieren werken lopen een extra risico.
De Q-koorts komt ook in Nederland voor. Tijdens een onderzoek werd bij 45.5% van onderzochte personen, die tot de
risicogroepen behoorde, antistoffen aangetoond tegen de C.Burnetii.
De Q-koorts verloopt vaak subklinisch. In die gevallen dat de ziekte wel echt klinisch wordt ziet men
een griepachtig ziektebeeld, zoals koorts, moeheid, spier- en hoofdpijn, alswel braken en diarree.
De wijze van besmetting bepalen de klinische verschijnselen. Bij besmetting via aërosolen, via de luchtwegen is
de kans het grootst op ontstekingen aan de luchtwegen, terwijl bij besmetting via inname van melk, de kans op
ontstekingen aan de lever het grootst zijn.
Daarnaast kan een hersenvliesontsteking, myocarditis of pericarditis voorkomen.
In Nederland worden zo'n 20 gevallen per jaar gedetecteerd.
Q-koorts werd voor het eerst beschreven in Australië, maar komt bijna overal ter wereld voor.
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
De Salmonella
De Salmonella is, naast de Campylobacter, de bekendste en meest voorkomende bacteriele zoonose.
Iedereen heeft wel eens een keer aan de lijve ondervonden wat de gevolgen waren van het eten van niet
goed gegrilde kip, of eten van een zacht-gekookt eitje.
De salmonella komt met name voor door het eten van kip, kalkoen en eieren.
Uit onderzoek bleek dat in 2000 44 % van de kippen besmet was met Salmonella en/of Campylobacter,
in 1999 was dat 36%.
Jaarlijks worden er ruim 150 duizend mensen ziek ten gevolge van het eten van met Salmonella (50.000) of Campylobacter (100.000) besmet vlees.
Sinds 1997 wordt gewerkt aan het verminderen van besmette kippen. In Zweden is dat al eerder gedaan en komt de
Salmonella bij pluimvee al nagenoeg niet meer voor.
Het voorkomen van besmet pluimvee is ook gerelateerd aan de seizoenstijd. In de zomermaanden is de besmettingsgraad
aanzienlijk hoger dan in de winter.
De dieren zelf worden niet ziek, maar zowel het vlees als de mest vormen een potentiele besmettingsbron.
De meeste mensen zullen niet al te ziek worden, in de meeste gevallen wat ongemak ten gevolge van
diarree, darmkrampen, misselijkheid en koorts.
Na 4 dagen zijn de meeste mensen weer beter, maar bij risicogroepen als jonge kinderen, zwangeren, ouderen en mensen
met een verminderde weerstand kan de ziekte een vervelender verloop krijgen.
Er zijn genoeg voorbeelden van bejaarden die overlijden na het eten van met Salmonella besmet voedsel.
Het goed koken/bakken/grillen van potentiele bronnen als kip, kalkoen en eieren, alsmede het gebruik van
rauwe eieren vervangen dan wel beperken zal het risico van een besmetting fors verminderen.
Het produktschap voor vee, vlees en ei heeft een aantal aanbevelingen gemaakt om besmetting te voorkomen
Rattebeetkoorts
De rattebeetkoorts wordt veroorzaakt door de spirillum of de Streptobacillus moniliformis.
Deze bacterien komen voor in de neus en farynx holtes en wordt via urine en faeces uitgescheden.
de mens raak besmet na contact met besmet water of na een beet van een rat.
Met name mensen die beroepshalve werken met ratten lopen een groter risico.
Na 10 dagen ontstaan griepachtige verschijnselen zoals koorts, hoofdpijn, braken, diarree e.d. , waarna enkele dagen
later ernstigere ziekteverschijnselen, waaronder ontstekingen aan de hartkleppen.
De Streptobacillus moniliformis wordt voornamelijk in Amerika gevonden, de Spirillum zal men meer terugvinden in Azie.
De infectie veroorzaakt door de Streptobacillus wordt ook wel Haverhill Fever genoemd, na de uitbraak in 1926 in het plaatsje Haverhill.
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Overige bacteriele zoonosen:
Een aantal bacterien die voorkomen bij dieren kunnen sporadisch ook ziektes bij de mens veroorzaken.
Theorerisch zijn dit dan ook bacteriele zoonosen, maar vanwege de geringe vatbaarheid van de mens voor de bacterie,
danwel de kleine risicogroep wordt er weinig aandacht aan deze groep bacterien besteed.
Voorbeelden van deze bacterien zijn de :
Streptococcus suis, een bacterie die ernstige problemen veroorzaakt in de varkenshouderij
en met name mensen die beroepsmatig veel in contact staan met (potentieel besmet) varkensvlees, kunnen aandoeningen oplopen zoals hersenvliesontsteking, gewrichtsontsteking en ontstekingen van het hart ten gevolge van deze bacterie.
Capnocytophaga canimorsus, is een bacterie die normaal bij honden en katten voorkomt (met name in de mond), en bij mensen
met een verminderd immuunsysteem (nadat ze zijn gebeten) vervelende complicaties (zoals sepsis, meningitis, necrose (leidend tot amputatie), nierfalen of shock) kan veroorzaken die zelfs in 30% van de gevallen dodelijk verlopen.
De bacterie werd voor het eerst in 1962 geisoleerd in Amerika, de bacterie is moeilijk te isoleren vanuit een wond, zodat niet uitgesloten kan
worden dat de bacterie vaker tot fatale afloop heeft geleidt.
Ook kan de bacterie worden overgebracht via krabwonden, veroorzaakt door katten.
De Mycobacterium paratuberculosis is een familielid van de beruchte tuberculose-bacterie.
De M.paratuberculosis veroorzaakt paratuberculose bij met name melkvee.
De laatste tijd zijn er aanwijzingen gevonden dat de ziekte van Crohn worden veroorzaakt door deze bacterie.De mens zou besmet
kunnen worden door het drinken van besmette "rauwe" melk of eten van besmet kalfsvlees.
Erysipelothrix rhusiopahtiae is de veroorzaker van erysipeloid, een op wondroos lijkende aandoening die vooral bij slachters voorkomt.
Erysipelothrix rhusiopathiae werd al in 1876 geisoleerd door de microbioloog Koch.
De bacterie komt normaal voor in grond en water, en geeft met name ziektes bij varkens, schapen, kalveren, vissen, en pluimvee.
Er kunnen diverse stadia optreden van de ziekte van acuut (sepsis, koorts, uitdroging, diarree), subacuut (vlekziekte) tot chronisch (arthritis, endocarditis).
De mens kan besmet raken met krab/snij-incidenten met besmette dieren.
De Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis zijn familieleden van de Yersinia pestis, de veroorzaker
van de pest (zie elders).
De bacterien komen voor bij varkens, vogels, bevers, katten en honden.
De bacterien veroorzaken een gastro-enteritis bij de mens.
De Yersinia enterocolitica kan ook via besmet water en voedsel worden overgedragen, zoals vlees (varken, rund, lam, etc.), oesters, vis en rauwe melk.
.